in een stormvloed spoel je aan
ze drogen je af en geven je melk
de hond kwispelt met zijn staart
ze bakeren je stevig in
en leren je hoe ze hier leven
zo lopen ze altijd op hun tenen
eten op zondag appeltaart
maandag droge spaghetti
woensdag patat en jenever
steeds weer zeveren ze
over het weer maar komen
niet verder dan mooi lekker of fijn
ze hebben slechte ogen en nette benen
een ronde hals mag een v-hals flatteert
drie keer per dag de hond aan de lijn
uit welke hoek de wind waait
wat kou doet met een warmtefront
van wisselvalligheden weten ze niets
ze spreken met twee woorden
ze hebben houding ze hebben smaak
ze roddelen vaak – dus ook over jou
dat de wind weer gaat liggen
is zeker – wacht maar af
zegt de staart van de hond
Jeanet van Omme deed aan drie rondes van de Meander Dichtersprijs mee en telkens behoorde haar inzending tot de geselecteerde gedichten.